Droom over piercings

 

Droom van een midden vijftigjarige vrouw die een paar jaar geleden weduwe is geworden. Een tv-uitzending eind 2008 over vrijwillige levensbeëindiging bracht bij haar een hevig rouwproces opgang. Tot overmaat van ramp stierven de maanden daarna haar twee hondjes.

Gegeven de droomsymboliek die bepaald niet alledaags is wijst dit op een zware geestelijke last die deze dame te dragen had. De draaglast was zo zwaar dat haar meerdere malen de geachte bekroop er ook maar een einde aan te maken. Zover is het niet gekomen. Van binnen uit heeft er zich in haar een veerkracht ontwikkeld waarmee zij het leven weer aankan. De droom weerspiegelt het programma en het krachtenspel achter die hernieuwde levensdrift.

 

Een beetje theorie over de wisselwerking tussen ons bewuste en het onbewuste.

De mogelijkheden van doorleven dienen zich vanuit het Onbewuste in de symbolische droomtaal aan. De droomtaal is symbolisch en grenst aan het absurde en is daarom moeilijk door  het logische bewustzijn dat door het Ik beheerst wordt te accepteren. Een letterlijke opvatting van de droom zou absurd zijn, daarom moet de droom met zijn onbewuste inhouden uitgelegd worden zodat ie aanvaard kan worden door het Bewustzijn.

Het is belangrijk dat de droominhoud in het Ik-systeem ingepast wordt zodat er een nieuwe aanpassing aan de veranderde levensomstandigheden kan plaatsvinden. Lukt dat niet, dan gaan de nieuwe mogelijkheden verloren en treedt er verstarring op.

Het kan ook voorkomen dat het onbewuste met zijn inhouden – waarvan dromen uitingen zijn - zo sterk is dat het ‘t  Ik overneemt en verwoest. Dan is  er sprake van psychose. De symbolische droominhoud wordt dan letterlijk als concrete werkelijkheid opgevat.

 

De droom

Ik ben met mijn zus H ergens en ik wil twee  spijkerbroeken hebben. We komen in een tweedehandswinkel terecht. Ik zie twee leuke broeken (geen spijkerbroeken). De ene is met kleur (pauwachtig)en de andere is geblikt met een blauw-wit ruitje.

De vrouw van de zaak zegt: die passen jou. Ik vraag of ik ze toch mag passen.

Er is in die winkel een deur (achterin rechts) waardoor je in de keuken komt. Daar mag ik even passen.

De gekleurde broek zit zeer strak en wil niet over mijn rechter voet heen, maar uiteindelijk lukte het toch. Links ging gemakkelijker. De broek stond me mooi.

Intussen was de man van de vrouw van de winkel binnen gekomen. Een korte dikke man met een bril op.

Ik zeg tegen die man dat ie niet eerder mag kijken dan dat ik die broek aan heb. NB. Hij kwam al bij de eerste broek die ik paste binnen.

De andere geruite broek blijkt korter te zijn. Ik besluit ze toch alletwee te nemen.

 

Dan zie ik opeens oorbellen. Twee paar mooie grote met dikke stekers.

Dan zegt die man tegen mij: die kunnen niet zo in je oren, die moet ik eerst piercen. Dat kan wel, maar dan moet ik eerst een gaatje rechts-achter  in je hoofd maken. Ik wou dat niet, maar ik wou toch die twee paar oorbellen. Hij staat vervolgens achter me en doet het met mijn oren zodat er groter gaten in komen.

Dan opeen voel ik dat ie wel in mijn schedel zit met een mes-achtig ding. Dat ding wil er niet meer uit. Hij trekt en trekt en ik denk eraan mijn hoofd naar voeren te doen zodat ik hem help en dan plotseling schiet het mes er toch uit. Er loopt bloed uit en hij dept het bloed.

 

Mijn zus is inmiddels naar de wc geweest en de vrouw van de winkel is weg, ze moest weg.

Ik ga weer de keuken in met die man. Mijn zus wil weg. Ik zeg dat ze nog even moet wachten. Tegen die man zeg ik dat de oorbellen er nog in moeten. Dat kan niet, ’t moet een paar weken wachten. Ik moet elke week terugkomen, dan kan hij aan de kleur zien wanneer ze erin kunnen.

Dan moet ik nog even naar het toilet. Ik zie rechts een deur (wc), maar dan zegt die man dat er aan de andere kant  (dus links) ook een wc is. Hij doet de deur open, maar het blijkt een koelkast met laden te zijn.

Die man geeft me opeens een koffie-mok  met wat water erin en op de bodem bevond zich een laagje van een geelachtige substantie. Ik zette die mok op de tafel, want ik hoefde geen koffie meer.

Daarna ga ik de keuken uit naar de winkel. Ik zou naar mijn zus. Ik mis de geruite blauw-witte broek.

De man is inmiddels ook weer in de winkel en zegt dat die broek daarachter links ligt. . . Maar die broek ligt er niet.

Ik zoek en zoek, maar kan ‘m niet vinden. Ik moet voor alles (broeken, piercing en oorbellen) 165 fo 185 euro betalen.

 

Ik voeg er nog aan toe dat ik geen pijn heb gevoeld in de droom ondanks het bloed enz.

 

Dan word ik wakker en moet naar de wc. Plassen.

 

Uitleg:

 

Het opvallendste in deze droom is de piercing door de oorlellen en het gaatje in het achterhoofd.  Het moge duidelijk zijn dat deze vrouw deze droom niet bedacht heeft, maar dat ie spontaan vanuit het onbewuste (onze ongekende mogelijkheden) via de droom in haar bewustzijn is gekomen.

Wat wordt hier nou eigenlijk mee gezegd? Hoe komt een mens op dit soort rare ideeën, vragen we ons regelmatig af.

Piercingen zijn tegenwoordig een wijd geaccepteerde modeverschijnsel, maar een gaatje in je hoofd hebben is een gezegde van gek zijn. Nou deze vrouw is helemaal niet gek, alleen zwaar getekend door de verliezen van haar dierbaren, en daar biedt deze droom een antwoord op.

Mensen van primitieve stammen zitten vol met piercings, vooral door de oren waar grote zware oorringen zodanig  aan hangen dat de oorlellen helemaal uitgerekt zijn. Niet bepaald een modieus gezicht. Navraag waarom die mensen zich in onze ogen zo verminkten leverde het antwoord op ‘om eeuwig te leven’, dus om in het hiernamaals door te leven. Het gat in het oor bood daar de garantie toe.

Tot voor kort waren het vooral de Urker vissermannen die een gouden ringetje in hun oren hadden. Op een vraag van mij naar het waarom daarvan kreeg ik als antwoord: als een Urker visserman verdrinkt en op een onbekend strand aanspoelt kan hij uit de opbrengst van dat gouden ringetje een Christelijke begrafenis krijgen. Dus om in de hemel te komen en dus om eeuwig te leven.

We zien bij bijgelovige primitieve stamleden en gelovige Urker vissers hetzelfde motief van doorleven achter het gaatje in het oor en de oorbellen, alleen anders uitgelegd.

Zoiets geldt ook voor het gaatje in het hoofd. In de jaren zestig van de vorige eeuw werd er veel met bewustzijnsverruimende middelen geëxperimenteerd.  De student medicijnen Hughes had zelfs een gaatje in zijn schedel (voorhoofd) geboord om zo een ruimer bewustzijn te krijgen. Hoe het met hem afgelopen is weet ik niet, maar mogelijk is dat gaatje weer dichtgegroeid. Hoe hij op dat idee is gekomen weet ik ook niet, maar de idee van een gat in het hoofd waar in bepaalde gevallen ook nog een met of een knots in blijft steken is heel oud. Zo gaan er verhalen in de Germaanse mythologie van helden waarbij een knots of een ander wapen in het hoofd bleef steken waardoor zij onsterfelijk werden. Onsterfelijk is een ander woord voor eindeloos en eeuwig bewustzijn.

 

Het mooiste voorbeeld van piercings die tot eeuwig leven leiden zijn natuurlijk de piercings van Christus. Doornenkroon op het hoofd, spijkers door handen en voeten en de lanssteek door  het hart. Over de lanssteek door het hart is het interessant op te merken dat het hart van oudsher het symbool van het onbewuste is en dat op zo’n manier het onbewuste geopend wordt.

 

Het feit dat dit soort beelden al eeuwenlang en overal op de wereld voorkomen geeft aan dat het hier om Archetypische beelden gaat. Archetypen zijn gedragsprogramma (instincten) die zich in een beeld kunnen uitdrukken. Die expressie in een beeld is nodig om die gedragsmogelijkheden toegankelijk te maken voor het bewustzijn.  Dat lukt niet altijd, daarom herhaalt een droom of een droomthema zich vaak.

 

Met deze droombeelden  wordt de droomster die zo zwaar onder haar rouw gebukt ging dat ze eigenlijk dood wou aan de levensmogelijkheden die in haar schuilen herinnerd en wordt er een programma van doorleven ingezet.  

De piercing dus in al zijn varianten als een opening  naar nieuwe mogelijkheden.

 

Interessant is het ook om even stil te staan bij de enorme populariteit van het piercen in deze tijd van ontkerstening. Het Christendom had in de figuur van Christus het monopolie van piercingen verworven en nu het Christendom  aan macht en invloed aan het afnemen is,  komen de piercingen in hun voor-Christelijke vormen als modeverschijnsel terug. Dit is een aanwijzing van de macht van de Archetypes.

 

Het eerste deel van de droom bevat  een zinspeling op de piercing  in de vorm van de twee spijkerbroeken die de droomster wou hebben. Met nadruk op spijker.

 

De droomster begint de droom met haar zus waarmee ze gaat winkelen. Aangezien de zus van hetzelfde geslacht is als de droomster is zij een personificatie van de  Schaduw. De Schaduw is altijd van hetzelfde geslacht als de  Ik-persoon. De Schaduw is het gebied tussen het bewuste en het onbewuste. Dus half licht en half donker.  Dit schemergebied is ook een beetje een taboe gebied, het is een duistere kant van onze persoonlijkheid. Eigenschappen die we eigenlijk niet willen hebben en daarom weggedrukt zijn uit ons bewustzijn en wordt vaak als broer of zus gepersonifieerd.  Het feit dat de Schaduw hier als persoon wordt uitgebeeld wijst op activiteit van de Schaduw. Er is hier een dubbele activiteit: van de kant van het bewuste en van de kant van het onbewuste.

De bedoeling is diep in het Onbewuste te komen om daar de nieuwe  creatieve levens-mogelijkheden aan te boren. Maar dan moet je eerst door het tussengebied.

Het echte Onbewuste is helemaal een taboe gebied. Het betreden daarvan is vergelijkbaar met het plegen van incest.

De tweedehandswinkel is ook een schaduwgebied (half onbewust omdat het gekoppeld is aan de zus) waar wat op te halen valt. De broeken waren echter geen spijkerbroeken, geen piercing, want een piercing gaat dieper en dus onbewuster. Maar zo ver zijn we nog niet.

Broeken en benen zijn wel symbolen die naar beneden, in de richting van iets onbewusts, wijzen. Dat wordt bevestigd de deur achterin de winkel waar de keuken is.

 

Keuken is een symbool dat naar verwerken en verteren wijst. Iets moet pas gemaakt worden zodat we er iets aan hebben. Inhouden uit het onbewuste moeten pas gemaakt worden zodat  het bewuste ze aankan, op kan nemen.

De voeten en benen, en ook wat daarmee samenhangt zoals schoenen, laarzen wandelstaf, als het dichtst bij de grond zijnde bevatten in de mythologie scheppende toverkracht.  Een hoefslag van een paard die een bron opent, de staf van Moses waarmee hij water uit de rots sloeg. De zevemijlslaarzen van Klein Duimpje die de schatten van de reus bevatten, enz. De broeken, ook al waren eht geen spijkerbroeken waren dus mooi.

 

De droomster beweegt zich dus in haardroom in de richting van het Onbewuste. Het vrouwelijke Onbewuste. Dit wordt bevestigd door de vrouw van de winkel. Het Onbewuste van de droomster is vrouwelijk. Het Onbewuste is per definitie vrouwelijk, dus ook bij mannen, maar als vrouw heeft zij ook een vrouwelijke persoonlijkheid en een vrouwelijk bewustzijn. Waar alles van hetzelfde is, is er weinig dynamiek. Daar waar tegenstellingen zijn gaat energie stromen en is er dynamiek.  Maar waar zit nou de tegenstelling tot haar bewuste persoonlijkheid, als haar onbewust ook vrouwelijk is?

(Behalve dat het Onbewuste vrouwelijk is, is het ook moederlijk. Het is de bron van alles. Vanwege die moederlijkheid wordt het betreden van haar gebied als incest beschouwd. Hier verder op in te gaan zou in het kader van deze droom te ver voeren.)

Dat haar eigen tegenstelling mee moet doen is op te maken uit de twee-heid die we in de droom tegenkomen: twee spijkerbroeken, tweedehandswinkel, twee paar oorbellen. En die verdeeldheid / tweeheid moet vervolgens op een hoger niveau opgelost worden. Daar bestaat de ontwikkeling van de persoonlijkheid uit. Uiteindelijk gaat de doomster met één broek de winkel uit en is haar zus weg.

 

Dat het om tegenstellingen gaat is ook op te maken uit de broeken als zodanig. Een broek is iets mannelijks. Denk maar eens aan een vrouw waarvan gezegd wordt dat zij de broek aan heeft. In vroeger tijden hadden vrouwen geen broek aan. Het is bekend dat vrouwen in Zeeuwse klederdracht geen broek aan hadden onder hun wijde en lange rokken.

 

Nog een aanwijzing dat het om tegenstellingen gaat is de links-rechts symboliek. Links is de duistere  (onbewuste) kant en rechts de lichte (bewuste) kant. Het Italiaanse woord voor linkerhand is sinistere. Aan het einde van de droom is de een broek, de blauw-wit geruite weg. De duistere dwergachtige figuur zegt dat de broek ergens links achter ligt, maar ligt er niet. Kennelijk is hier ook de tegenstelling verdwenen en is er weer een eenheid en heelheid ontstaan.

Interessant is hier ook even stil te staan bij het mes-achtige voorwerp dat de korte dikke man  rechts-achter in haar hoofd steekt. Deze plaats komt overeen met de rechter hersenhelft, welke de niet-dominante hersenhelft is. De rechter hersenhelft wordt ’s nachts als we slapen overheersend  en herbergt de functies van het holistische en verbeeldende Geest. De linker hersenhelft is vooral analytisch en abstracter. De rechter hersenhelft is dus het onbewustere droombrein.  Door de piercing rechts-achter in het hoofd wordt als het ware dat gedeelte geopend.

 

 

De tegenstelling tot haar bewuste vrouwelijke persoonlijkheid zit verborgen in het vrouwelijke onbewuste: De korte dikke man met bril van de winkelvrouw die in de keuken kwam toen de droomster de broeken paste is het verborgen mannelijke in het overigens vrouwelijke onbewuste. Hij is vaak de boswachter, jager of de tovenaar in sprookjes die indringers moet tegenhouden of ze moet laten betalen voor het betreden van het vrouwelijke onbewuste gebied. Het is een negatieve Animusfiguur die door de dromer overwonnen, misleid  of tevreden gesteld moet worden. In ieder geval via zo’n figuur vindt er toegang tot het onbewuste met zijn schat aan nieuwe mogelijkheden plaats.

(Mogelijk vraagt u zich af waarom toch die toegang tot het onbewuste nodig is. Antwoord: Omdat het bewuste alleen beschikt over de reeds bekende mogelijkheden die niet meer werken.)

Kort en dik en met een bril op: dit wijst op iets dwergachtigs, iets magisch. De bril wijst op iets dat met zien te maken heeft, mogelijk op zienerskwaliteiten of inzicht. Een inferieure onaanzienlijke dwerg met magische kwaliteiten is een figuur die in vele sprookjes voorkomt en overal oplossingen voor heeft. Denk aan de dwerg Repelsteeltje.  Een andere kenschetsing zou zijn de duivel.

 

De korte dikke man met bril doet tegen de zin (hij staat achter aan) van de droomster de piercings. Daarmee maakt hij een opening naar het onbewuste. En er stroomt bloed uit haar hoofd dat hij debt. In die zin is hij ook met een bloedzuiger een soort vampier te vergelijken. Bloed als symbool van de ziel. Dit doet ons denken aan doctor Faustus die zijn ziel verkocht aan de duivel om tot inzicht te komen. Want het is een psychologische wetmatigheid dat  het onbewuste niets weggeeft zonder dat er voor betaald moet worden. In die zin is het bloed ook een offer.

Niets voor niets. De korte dikke man me bril houdt de droomster vast met smoesjes dat de oorbellen er pas in kunnen na een aantal weken. Hij kan dat zien aan de kleur. Het wordt griezelig: de zus van de droomster wil weg.

De zus is naar de wc geweest, later moet de droomster ook.  Dit is weer een aanwijzing  dat de zus een aspect van de droomster zelf is. Als symbool van het persoonlijke onbewuste, de Schaduw, verdwijnt de zus. Dat betekent dat er een stukje bewustwording is opgetreden.

De wc is een symbool van een situatie waar loslaten kan worden.

De andere helft van de twee zussen, de droomster zelf is nog steeds in de macht van de griezel en als zij ook weg wil (naar de wc) wijst hij haar een wc-deur waar een koelkast achter schuilt: een symbool van vasthouden en bewaren i.p.v. loslaten.

Dan probeert de griezel (zo noem ik hem maar) ’t nog een keer door haar met zogenaamde koffie te misleiden. Mogelijk bevat de mok een verdovend middel omdat de griezel de droomster onbewust en onwetend wil houden. Maar kennelijk is de droomster  toch van het een en ander bewust geworden dat zij bedankt. Bewustzijn is leven, onbewustzijn is dood.

De verdeeldheid, de twee-heid is verdwenen (zus weg en één broek weg), er is eenheid in de persoonlijkheid ontstaan. Maar er moet wel betaald worden: 165 of 185 euro. Dat is het offer dat voor leven betaald moet worden.

 

Het inzicht is dat er mogelijkheden zijn dat het leven ‘t weer waard is geleefd te worden.