Geachte Engel Vrouwe,
In oktober 2005 had ik een droom waar ik niet uitkom. Mogelijk kunt u
er wat over zeggen.
DROOM
Ik had net een nieuw baantje in een lab, een klein oud lab met vrij
kleine kamers.
Iedereen dronk koffie in zijn eigen kleine labkamertje. Ik liep een van
die kamertjes binnen en de mensen daar waren net klaar met een paar proeven. De
hele ruimte was witachtig gevlekt: ramen, muren, werktafels, met een soort
zeep. Er was geen apparatuur te zien. De mensen die er werkten, een stuk of drie,
waren net klaar en waren de ruimte aan het schoonmaken of aan het
desinfecteren. Daarna zouden zij hun ochtendpauze met gezamenlijke koffie
hebben. De baas kwam binnen en vroeg of het hun koffiepauze was. Ja, zeiden ze.
Op de een of andere manier kwam het gesprek op het onderwerp dat iedere
kamer of afdeling apart koffie dronk. Dat was zo gegroeid en ze vroegen mij wat
ik liever had.. Ik zei dat ik liever met z’n allen op een bepaalde tijd koffie dronk, want dan kun je
de rest van de mensen ook ontmoeten en er
een praatje mee maken.
Toen het tijd was om naar huis te gaan ging ik mijn handen wassen, maar
iemand was daar nog aan het werk en zei tegen mij dat ik ergens anders mijn
handen moest wassen, want ik spatte zeep op zijn werk. Hij zei het op een wat
gebiedende manier: doe het niet meer hé!
Buiten liep ik de treden af de straat op. Een collega werd afgehaald
door zijn vriend en een hond. Ze renden met de hond voorop, de treden af. Ik wilde niet
dezelfde weg nemen en liep eerst naar beneden en toen de trappen omhoog. Ik was
een meter of twee die richting ingegaan, toen ook zij omhoog mij voorbij
renden, met de hond. Maar ongeveer drie meter verder voor mij stopten ze, want
de hond moest pissen.
De hond piste heel vreemd. Hij lag op zijn rug en piste wel twee meter
met een boog de lucht in en spatten die op de grond neerkwamen maakten een
oppervlakte van zo’n vier vierkante meter nat. Ik had
een waterfles in mijn hand die ook nat gespat werd. Dus ik dacht: ik loop om
die plas heen naar beneden en was de pis er daar onder
een kraan af.
Ik was nog niet half beneden en een vrouw uit een van de winkeltjes
daar had levende slangen in haar vuilnisbak. Maar omdat die hond daar alles nat
spatte, en zij gelijktijdig nog iets in de vuilnisbak wilde stoppen, kropen er
wel vijf of zes slangen uit.
De twee mannen lachten naar haar (ze kenden haar blijkbaar) op een
joviale manier en verontschuldigden zich voor het gedrag van hun hond. Maar
omdat die hond midden in een plas lag, konden ze er niets aan doen en moest iedereen
maar wachten tot ie
uitgesproeid was.
De slangen, vijf of zes, schoten de vuilnisbak uit en doordat ik twee
meter verderop stond, kropen ze allemaal op mij, langs mijn lichaam in mijn
nek. Ik stond met mijn armen en handen over mijn gezicht en nek om die zo te beschermen. Ik
riep om iemand om die slangen van mij af te halen, maar het was zo’n toestand met die hond dat het eventjes duurde voordat
er iemand kwam. Die persoon liep vervolgens op mij af en zwaaide met zijn arm
over mijn hoofd om die slangen weg te jagen. Dat lukte. Ze lieten allemaal los.
Ik had alleen een kleine beet in mijn vinger.
Toen werd ik wakker. Einde droom.
Ik snap er niks van. Ik heb dit soort dingen
nooit meegemaakt.
Ik werd laatste tijd trouwens geplaagd door een bepaald vreemd gevoel
links in mijn hoofd. Sinds ongeveer twee maanden is dat gevoel weg. ( We
leefden toen begin jan. 2006.)
Er waren hevige stresstoestanden en mijn huwelijk is verre van ideaal. Ook zakelijke stresstoestanden. Er werd tussen mij en mijn man amper gecommuniceerd, of op een grove manier. Meestal in de verwijtende sfeer waarin we elkaar de schuld gaven van de tegenslagen. Vaak via de kinderen. Ik ben van mening dat ik de schuld van alles kreeg. Ik vocht terug, maar dat hielp weinig. Mijn man klaagde over alle tegenwerking zoals hij die ervoer (van mij dus) en deet vervolgens zijn eigen zin.
Ik vroeg me in die tijd vertwijfeld af waaraan ik dit in Godsnaam
verdiend had.
U schrijft in uw droomuitleg steeds dat de droom een uitweg biedt, maar
welke dan?
UITLEG
De droom komt in een tijd van hevige stress en een bijna uitzichtloze
situatie op persoonlijk en relationeel gebied. Alsof de droom daarmee te maken
heeft of zich ermee bemoeit. In ieder geval is enige tijd na de droom het rare
gevoel links in het hoofd verdwenen.
(Dromen worden geacht zich in de rechter hersenhelft af te spelen omdat
die kant ’s nachts als we slapen overheersend is. Overdag is de linkerkant van
onze hersenen overheersend en het ligt voor de hand dat als je piekert
hoofdpijn krijgt in die overbelaste kant. Het is mogelijk dat door deze
droomactiviteit het evenwicht tussen de twee hersenhelften is hersteld.)
Dromen zijn dus al helend zonder dat ze uitgelegd hoeven te worden,
maar het gaat ons natuurlijk om de uitleg van het verhaal.
Naar mijn mening is dit een droom van een vrouw die geestelijk op
instorten staat, alles probeert of geprobeerd heeft maar het niet voor elkaar
krijgt, maar aan het einde van de droom toch onverwacht van een onbekend iemand
hulp krijgt. En waaraan is dat nou te zien?
Het nieuwe baantje spreekt voor zichzelf: Het nog eens opnieuw
proberen. Schoon schip maken. Maar het lukt niet. De geestelijke instorting is
op te maken uit dat iedereen in zijn eigen kamertje koffie dronk. Er heerst een
hokjesgeest. Iedereen drinkt in zijn eigen kamertje koffie. Een beeld van
verbrokkeling, opsplitsing. Verbrokkeling, desintegratie van de
persoonlijkheid, oplossing van het Ik dat juist de delen bij elkaar moet
houden. Het uit elkaar vallen van de
persoonlijkheidsdelen in een meervoudige persoonlijkheid zie je bij psychotici.
Pogingen om samen koffie te drinken lijken niet aan te slaan. Een norse
collega zeurt over mogelijke spatjes zeep op zijn werk. Beelden van
verwijdering.
Het eerste deel van de droom staat in het teken van schoonmaken en het
tweede deel in het teken van bevuiling.
Wassen in een droom wijst op mogelijke schuldgevoelens waarvan we ons
willen verschonen. Denk maar aan Pontius Pilatus die zijn handen in onschuld
waste toen hij een onschuldige Mens aan zijn beulen overleverde en de joelende
menigte de schuld gaf. Schuldgevoel wijst ook op mogelijkheden van
bewustwording, want het komt altijd na de overtreding. Bewustwording op haar
beurt is weer een teken van herstel van een verbrokkelende persoonlijkheid of
van een zich ontwikkelende persoonlijkheid met een stevig
Ik dat verantwoordelijkheid durft te nemen.
(Wasdromen komen veel voor bij neurotici en zijn een boodschap van het
onbewuste om verantwoordelijkheid te nemen en op te houden met zeuren en anderen
de schuld te geven.)
Bevuiling is het
tegenovergestelde van schoonmaken en is op symbolische wijze schuld bekennen en
er voor staan. Dus echte bewustwording. Maar waarvan dan wel?
De bevuiling in de droom
heeft te maken de hond van een collega. Dit is een mannelijke collega.
(Alle personages in dromen
zijn deelpersoonlijkheden van de dromer en behoren dus tot zijn
persoonlijkheid. Bij dagbewustzijn zijn die delen samengevoegd tot één
persoonlijkheid onder regie van het Ik. ’s Nachts valt de heelheid van de uit
elkaar en desintegreert in de onderscheidelijke bestandsdelen. Het Ik
verbrokkelt. ’s Nachts zijn we met al die deelpersoonlijkheden dus psychotisch.
Dit is normaal. Als bij dagbewust het Ik verbrokkelt in deelpersoonlijkheden
zijn we echt psychotisch.)
Die mannelijke collega die
door zijn vriend met een hond opgehaald wordt is het (onbewuste) mannelijke
deel van de vrouwelijke persoonlijkheid van de droomster dat er kennelijk naar
streeft om bewust te worden om zo een ontbinding van de persoonlijkheid en een
oplossen van het Ik te voorkomen. Het mannelijke deel in de
vrouwelijke persoonlijkheid wordt animus genoemd.
Onbewuste
persoonlijkheidsdelen oefenen juist door de onbewustheid daarvan een
ongrijpbare en oncontroleerbare invloed uit op het bewuste handelen van de
persoon en kan leiden tot vertwijfeling bij de persoon. Dit zien we bij de
droomster die zich suf piekert over de oorzaak van haar ongelukkig zijn. Vaak
wordt zo’n deel geprojecteerd (dat gaat ook weer
onbewust) op de mensen uit de omgeving. Het elkaar de
schuld geven zoals bij de droomster en haar man gebeurt.
Onbewustheid gaat gepaard
met minderwaardigheid. We willen liever niets weten van onze
duistere/minderwaardige kanten. Ons vuil. De droom laat ze ons wel zien. De
innerlijke man bij deze vrouw, de animus, wordt uitgedrukt in twee mannen en
een hond. Een hond die pist. Smeriger en zijkeriger kan het niet. Deze twee
mannen en die hond vormen het onbewuste deel van de vrouwelijke persoonlijkheid
van de droomster. Haar tegenstelling waar zij zich niet van bewust is.
Uit de getallensymboliek is
dit ook op te maken. Even getallen zoals twee en één zijn vrouwelijke getallen.
Drie is een oneven, mannelijk
getal. De twee mannen en één hond zijn mannelijk en vrouwelijk tegelijk. Ze
horen dus bij de vrouw.
Bovendien wijst het getal drie op een tegenstelling met een ander
drietal. Dat andere drietal is dubbelop te zien in de zes slangen. De slang
trouwens wordt van oudsher geassocieerd met het vrouwelijke. In de ontwikkeling
van de persoonlijkheid gaat het om bewustwording van
tegenstellingen (de drietallen), ze te
overstijgen met elkaar te
verzoenen. Dat is het individuatieproces. Die heelheid wordt vaak uitgedrukt in
een cirkel of vierkant of viertal (quaterniteit). Dat viertal zien we in de
droom terug in de vier
vierkante meters.
Voor heelheid is nodig dat
onze onbewuste/minderwaardige kanten, ons vuil, ook meedoen in het dynamische
spel van de persoonlijkheid. Voor een verheffing en vergeestelijking moet er
eerst afgedaald worden in onze dierlijke instinctieve sfeer die dicht bij het
goddelijke in de mens staat.
(Om dit soort redenen werden
Goden vaak als dier afgebeeld. Drie van onze vier evangelisten hebben om die
reden ook een dierlijk attribuut om zo de geïnspireerdheid met de Godheid uit
te drukken.)
De afdaling in de dierlijk
goddelijke sfeer komt ook tot uiting in het afdalen via de trap van onze
droomster. Hier vindt de echte confrontatie met de dierlijke instinctiviteit
van het onbewuste plaats. Een vrouw met een vuilnisbak
met vijf á zes slangen.
(Honden en slangen zijn dé
archetypische symbolen voor onbewustheid en onderwereld.)
Deze vrouw staat in
verbinding met de mannen van de hond, want ze kennen elkaar dus behoren tot
dezelfde persoonlijkheid. Deze onbekende vrouw is het
onbekende vrouwelijke in de droomster zelf. Haar schaduwzijde die altijd
uitgedrukt wordt door iemand van hetzelfde geslacht of nog dieper de
moederlijke matriarchale achtergrond van haar hele persoonlijkheid vormt.
Op een af andere manier
hebben de mannen en de hond de droomster in contact gebracht met die vrouw. Dit
is typisch voor de functie van de animus die de bewuste persoonlijkheid via het
persoonlijke onbewuste
met het collectieve onbewuste in contact brengt.
(Het persoonlijke onbewuste
bevat de verdrongen beelden van eigenschappen en ervaringen waaraan we liever
niet herinnerd worden. Het collectieve onbewuste beval de oerbeelden –
archetypen – van alle mogelijkheden die
ons gedrag ter beschikking staan. En is daarom creatief en helend, maar kan ook
verwoestend zijn.)
Er vindt dus een
confrontatie met het onbewuste plaats dat uitgedrukt
wordt door de slangen, het archetypische beeld van het collectieve onbewuste.
Dit is een zeer gevaarlijk moment, want wanneer het onbewuste de overhand krijgt
zitten we in een psychose.
Vernietiging van het Ik en de persoonlijkheid.
(Vooral primitieve volkeren
met primitieve culturen zijn hier heel bang voor. De gevaren die de ziel loopt,
de zogenaamde perils of the soul, wordt beschouwd als zielsverlies en het in
bezit genomen worden door geesten en andere persoonlijkheden. Bezetenheid dus.)
Het beeld dat onze droomster
door slangen omstrengeld was wijst op een mogelijke psychose. Het loopt hier
goed af. Een onbekende persoon schiet haar te hulp door met zijn arm over haar
hoofd te zwaaien en zo de slangen wegjaagt. In dit gebaar is de oeroude
handoplegging of de zegening te herkennen. De slangen laten los. Het kwaad is
bezworen, maar het laat wel iets achter. Een kleine beet in haar vinger. Het
slangengif functioneert hier kennelijk als antigif om zo voor een hernieuwde
(psychotische) aanval vanuit onbewuste sferen bescherming te bieden.
Die onbekende persoon is
mogelijk een personificatie van het Zelf. Het centrum van de totale
persoonlijkheid waaruit alles bestuurd wordt.
Een geslaagde interventie
van binnenuit. Bij een eventuele psychotherapeutische behandeling is het zinvol deze droom als raamwerk gebruikt te worden.