De Kracht en Zwakte van Hypnose

(uit eigen ervaring)

 

Ondergetekende Engel Vrouwe volgde volgde jaren geleden een cursus hypnose en bracht het tot het lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging voor Hypnotherapie. Hypnose was voor de tijd van Freud hét therapeuticum in de vrijgevestigde psychotherapeutische praktijk. Boze tongen beweren dat Freud een slecht hypnotiseur was en daarom zijn psycho-analyse ontwikkelde die vervolgens de wereld veroverde.

Door nieuwsgierigheid gedreven besloot ik mij te verdiepen in het magische middel dat zelfs een grootheid als Freud niet kon behappen.

Bij hypnose ging het erom met een of ander foefje het bewustzijn van de cliënt (vroeger sprak men nog van patiënt) te misleiden en zoiets als een programma in dat onbewuste te plaatsen en dat zich vervolgens als een gedraging uitte. Freud vond dat kennelijk onethisch en richtte zich op het tegenovergestelde: bewustwording van alles zodat er van misleiding geen sprake kon zijn en er een bewust kiezende mens ontstond.

De invloed van Freud is enorm. Hoe vaak horen we niet de woorden ‘bewust gekozen’ en ‘zeker weten’. En als we dan de tijd afwachten en verder kijken blijken er toch allerlei miskleumen te hebben plaatsgevonden. Vooral Regeringen staan daarom bekend.

Goed, door nieuwsgierigheid gedreven schreef ik me in voor de cursus hypnose, slaagde en werd lid van de NVvH.

 

We leerden daar vooral technieken. Dus geen hypnotische gaven werden er aangeboord of ontwikkeld, maar hypnotherapeutische technieken. Het begrip trance stond daarbij zeer centraal. In die trance-toestand was het mogelijk opdrachten (post-hypnotische suggesties) te geven die vervolgens op het geven van een bepaald teken uitgevoerd werden. Dat werkte. De suggestie was bijvoorbeeld: als de tv uitgaat haal je je sokken op. En de persoon haalde inderdaad zijn sokken op en realiseerde zich niet dat hij dat op een bevel deed dat hem in trance gegeven was.

 

We leerden ook dat je jezelf in trance kon brengen en jezelf een suggestie voor een bepaald gedrag kon geven. Ik deed dat. Ik gaf mezelf de suggestie dat ik in de cijferreeks van 1 tot 9 de even cijfers niet meer zou weten en als ik zou moeten tellen ik alleen kon tellen met de oneven cijfers. Dus 3, 5, 7, 9. Die suggestie gaf ik met door me denkbeeldig voor te stellen dat ik in de cijferreeks de even getallen wegveegde.

 

Het experiment dat ik op mezelf uitprobeerde bleek een mislukking. Althans, dat dacht ik, want ik kon nog steeds perfect van 1 tot 10 en ver daarboven tellen. Ik was teleurgesteld en begon begrip te krijgen voor Freud.

De daaropvolgende dagen belde ik mijn vrouw een paar keer op en steeds kreeg ik een in-gespek toon. ’s Avonds thuisgekomen vroeg ik haar wie er zo lang aan de telefoon geweest was. Niemand. En of de hoorn van de haak was geweest. Neen. Dat ging zo een hele week en ik begon te twijfelen aan de PTT.  Er waren namelijk graafwerkzaamheden i.v.m. een nieuwe kabel, dus het zou wel een storing geweest zijn . . . .  dacht ik. Trouwens een logische gedachte.

 

Aan het einde van de week moest ik een boodschap doen. Iets lenen bij een garage. De man van dat bedrijf vroeg mij het snel weer terug te brengen als ik klaar was en voor het geval hij het eerder zelf nodig had vroeg hij mijn telefoonnummer dat ik hem gaf. Ik gaf hem het nummer 274. Waarop hij mij aankeek en zei wat heb jij een raar nummer, hier in het dorp hebben we allemaal vier cijfers. En weet je dat we binnenkort allemaal een paar cijfers bij ons oude nummer krijgen. Waarop ik hem antwoordde, ja, maar ik heb er drie en die zijn 274. Ik heb er nog geen extra cijfer bij gekregen. Hij keek me merkwaardig aan en voegde eraan toe zullen we het eens uitproberen. Hij draaide mijn nummer 274 en er volgde een in-gesprek toon. Even later weer. Weer in gesprek. Ik legde hem uit dat er al een week een storing was in verband met de nieuwe kabels. Ja, antwoordde hij, bij ons heeft de telefoon het de hele week gewoon gedaan. Ik legde hem uit dat dat kwam omdat ik aan de andere kant van de Wargaaster Vaart woonde en de kabel nog niet door het water naar zijn kant gegaan was. De blik van de man werd wat glazig bij zoveel uitleg. . . .

Even later thuisgekomen vroeg ik mijn vrouw of zij gebeld had. Neen dus. Ik belde zelf naar de man van het bedrijf en hij nam op. Ja zei ik van mij uit doet de telefoon het wel, wat een aparte storing.

 

Kortom een heel verhaal dat ook nog logisch klonk, want er waren graafwerkzaamheden en we stonden aan de periode dat alle telefoonnummers aangepast zouden worden, maar er klopte niets van. Het was een gerationaliseerd lul-verhaal van mij.

 

Een paar dagen  later zat ik in mijn makkelijke stoel en mijn oog viel op het nummer dat op mijn telefoon stond: 2704. Toen realiseerde ik me alles.

De post-hypnotische suggestie had wel gewerkt maar had zich gehecht (door associatie) aan het cijfer 0 dat ik me in mijn gedachte voorstelling van de reeks over het hoofd gezien had.

Ik zag het nummer 2704 en dat was het therapeutische moment dat het waanidee door de realiteit gecorrigeerd werd.

Zo moet het in alle therapieën gaan: confrontatie met de dwingende werkelijkheid. Geen gelul.